In Transpas kunnen in een rit de tijden zelf ingevoerd worden, maar beter is om de tijden automatisch te laten berekenen. Hiervoor zorgt de xServer van PTV. In combinatie met een boordcomputer, stopduurbepaling, tijden berekenings voorkeur en ETA berekening kunnen de tijden van de opeenvolgende ritactiviteiten nog nauwkeuriger worden. Hoe dit in Transpas werkt wordt hier uitgelegd.
In Transpas Enterprise zijn er verschillende instellingen die deze ritberekening beïnvloeden.
Deze zijn te vinden onder de Plangroepen, tab Extra parameters.
In dit artikel gaan we in op de verschillende instellingen met betrekking tot het berekenen van tijden.
Met deze functionaliteit kunnen ritten automatisch worden berekend. Dit is handig omdat er dan niet handmatig bij alle activiteiten een tijd hoeft te worden ingevuld. Daarop zijn nog een aantal aanvullingen op te maken zoals het automatisch berekenen van de verwachte aankomsttijd (ETA) en het bijwerken van de tijden aan de hand van de terugkoppeling van de boordcomputer.
Het inschakelen van ritberekening kan in de instellingen van de plangroep. Zet op het tabblad Extra parameters de instelling Bereken tijden op Ja. Alle ritten in deze plangroep worden nu automatisch berekend.
Bij het aanmaken van een rit worden de begindatum en einddatum van de rit, dus de datum van de aankoppelactiviteit en de afkoppelactiviteit ingesteld op de plandatum. Dit is de datum die in de datumselectie bovenin het scherm is gekozen. De begintijd van de rit is standaard 00:00, tenzij is ingesteld op de plangroep wat de begintijd van de rit moet zijn. In dit voorbeeld is de standaard begintijd rit 06:00.
Wanneer nu een zending op de rit wordt gesleept als de tijdberekening aan staat, dan worden de ritactiviteitstijden berekend.
De duur van activiteiten wordt bepaald in een stopduurbepaling. Daarover later meer.
Als de tijdberekening uit staat, dan worden de datum/tijd uit de zending overgenomen.
Standaard hebben activiteiten geen duur en wordt de berekening enkel gedaan op de geschatte rijtijd. In het voorbeeld hierboven wordt dus al gebruik gemaakt van een stopduur groep. In een stopduur groep wordt vastgelegd hoe lang een bepaalde activiteit op een stop duurt.
Bij het bepalen van de stopduur kan rekening gehouden worden met regio, adres, adressoort, bedrijf of plangroep. Er is eveneens rekening te houden met het aantal zendingen. Zo duurt het laden van twaalf zendingen op een crossdock bijvoorbeeld geen 12 x 10 minuten maar slechts 30 minuten.
Met het inrichten van een handlingduur groep is nog verder te specificeren en kan rekening gehouden worden met onder andere het aantal pallets, kilo’s, laadmeters, of product wat wordt geladen of gelost.
Meer over stopduur groepen is hier te lezen.
Wanneer er op de zending een laad-/losdatum is ingevuld die later is dan de plandatum, zullen de activiteiten standaard de datum van de zending overnemen.
In onderstaande voorbeeld is op de zending een laaddatum van 24-09 en een losdatum van 25-09 en tijd vanaf 09:00 uur genoteerd.
Ondanks dat de rit is aangemaakt met plandatum 23-09, komen de activiteiten in de rit met de datum en tijd uit de zending.
Dit gedrag kan worden aangepast met Tijden berekening voorkeuren. Wellicht dat hij al opgevallen is in de afbeelding van de plangroep instellingen. Hier zijn een drietal opties mogelijk:
Begindatum & tijd | Dit is de standaard. Hierbij zal de zending niet eerder worden gepland dan de laad-/losdatum vanaf in de zending |
Begintijd op elke dag | Er wordt niet gekeken naar de datum maar alleen naar het tijdstip. Wanneer er in de zending geen tijdstip is ingevuld wordt gegeven naar de instelling Begintijd dag op de plangroep. |
Zo vroeg mogelijk | Het systeem houdt geen rekening met de datum/tijd vanaf velden uit zending en laat de activiteit starten op de aankomsttijd |
Deze instellingen zijn voor vier verschillende typen activiteiten in te stellen.
Voor deze vier typen activiteiten kan er nog onderscheid gemaakt worden in gefixeerde en niet gefixeerde activiteiten.
Dit wordt in de zending aangegeven met het veld Vaste laad-/losdatum, zie afbeelding.
Doordat we rit berekenen aanzetten, kunnen we ook monitoren of een bepaalde activiteit wel gehaald wordt binnen de termijn die is afgesproken met de klant. In deze rit is, onder andere aan het rode uitroepteken aan het begin van de regel, te zien dat de levering in Landsmeer te laat is, volgens de order zou er voor 14:00 uur gelost moeten worden.
Door nu de planning aan te passen, bijvoorbeeld door om 09:00 uur te starten in Rijssen, zou de tijd van 14:00 uur wel gehaald kunnen worden.
Ook de boordcomputer speelt een rol in het nauwkeuriger plannen en berekenen van tijden.
Instellingen hiervoor staan in scherm Plangroepen, tabblad Extra parameters:
Wanneer een chauffeur een laadactiviteit afmeldt om 10:30 uur, maar deze stond gepland voor 12:30, is hij dus twee uur eerder dan gepland. Het is dan waarschijnlijk dat de chauffeur ook aanzienlijk eerder bij de resterende adressen zal zijn.
In Transpas kan de rit worden herberekend aan de hand van boordcomputerberichten. Dit gebeurt wanneer de instelling Gebruik gerealiseerde tijden op Ja staat. In dat geval wordt de gerealiseerde tijd overgenomen als nieuwe plantijd van die activiteit. Met de instelling Tijdenberekening op Ja worden ook de rest van de activiteiten herberekend in de rit.
Als de chauffeur zijn taken in een andere volgorde afmeldt dan zoals ze gepland zijn, en de instelling Bijwerken uitvoeringsvolgorde is Ja, dan zullen de activiteiten in de rit automatisch op de juiste volgorde worden gezet.
Naast activiteiten die de planner naar de boordcomputer toe stuurt, sturen de meeste boordcomputers ook zogenaamde ongeplande activiteiten terug. Dat zijn activiteiten die van invloed zijn op de voortgang en duur van een rit, zoals pauze en (nacht)rust. Het is in Transpas Enterprise ook mogelijk om deze ongeplande activiteiten automatisch aan de rit toe te voegen. Dat kan in het scherm Boordcomputer eventplanning.
Wanneer een chauffeur een activiteit afmeldt, wordt de eerstvolgende activiteit en alles daarna herberekend. Echter, wanneer de chauffeur voordat hij aankomt op de volgende stop in de file komt, gebeurt er normaal gesproken niks. Zou hij drie uur in de file staan, dan is het ook wenselijk om dat in de berekening mee te nemen.
Hiervoor is op de plangroep de instelling ETA mbv positie bijwerken.
Deze is te vinden onder het kopje Routeberekening van het tabblad Extra parameters:
Naast het aanzetten van deze instelling moet ook actie 1851 - Update tripactivity ETA's in de application server worden aangezet. Dit kan bijvoorbeeld met een interval van 300 sec (5 minuten). Hiermee gaat Transpas met het ingestelde interval de positie van de voertuigen monitoren en berekent aan de hand daarvan de tijd tot de eerstvolgende stop.
De verwachte aankomsttijd wordt vervolgens gevuld in het veld Geschatte aankomsttijd.
Het volgen van een voertuig (of beter gezegd een resource) is een simpele instelling in Transpas Enterprise met grote gevolgen, maar die ook veel voordeel biedt voor planners die goed willen en kunnen plannen. Waarom dit aan of uitgezet zou moeten worden, wordt hieronder uitgelegd.
De instelling zit op de plangroep, tabblad Resourcesoort instellingen.
Per resourcesoort is hier de instelling Geen opvolging in planning te maken.
Indien deze op Ja staat, werkt het volgen niet, indien deze op Nee staat, werkt het volgen wel.
Hier staat het volgen van de trailer dus aan.
In de meeste gevallen zal de wens zijn om de ladingdrager te volgen, vaak is dat de trailer. Dat betekent dat bij het aanmaken van een rit en het toekennen van een trailer, deze rit start op de datum, tijd en locatie waar deze trailer in een voorgaande rit is geëindigd.
Neem als voorbeeld deze rit met trailer 220. Die begint in Denemarken en eindigt in Amersfoort, op 24 september om 09:45 uur (10 minuten afkoppeltijd).
De volgende rit voor deze trailer zal dan niet eerder kunnen beginnen dan 09:45 uur, in Amersfoort.
Stel nu dat de voorgaande rit om een bepaalde reden veel later aankomt in Amersfoort, en de tweede rit is al gemaakt, dan zal die tweede rit automatisch worden aangepast met een nieuw starttijd.
Transpas Enterprise doet dit automatisch. En dat is voor 1 resource nog goed te volgen, maar als ook de chauffeur en truck gevolgd worden, zorgt dat voor nog veel meer rekenwerk.
Wordt er ook een chauffeur aan de rit toegevoegd, maar komt deze pas om 17:21 beschikbaar in Amersfoort? Dan zal de rit ook pas om die tijd kunnen beginnen.
Het werken met deze instellingen met betrekking tot het volgen van resources vraagt discipline. Zomaar even wat plannen en nergens naar kijken is niet genoeg om de juiste informatie uit de planning te halen (en naar de klanten te sturen). De Transpas Enterprise planner houdt hier ook rekening mee. Die functioneert een stuk beter op basis van de voorgaande instellingen. Met het werken met de ferrymodule wordt dit ook belangrijk. Ferrymaatschappijen zijn namelijk erg gehecht aan realistische tijden.
Uiteindelijk is het doel de klant van de juiste informatie voorzien, bijvoorbeeld via Transpas Online, Track & Trace of andere statusmeldingen. Anderszijds kan het belangrijk zijn om losadressen te informeren met een nauwkeurige aankomsttijd. Dit gaat allemaal beter werken door een juiste toepassing van de hier genoemde instellingen.
Neem voor meer informatie en uitleg over hoe het plannen beter ingericht kan worden, contact met ons op.