Met stopduurberekening kun je de tijdsduur van een afzonderlijke stop (1 of meerdere activiteiten van het zelfde type) nauwkeuriger bepalen, dan door gebruik te maken van een standaard activiteitsduur. Stel dat je 5 zendingen gaat laden aan de loods, dan komen er 5 laadactiviteiten te staan in de rit. Stel dat je voor een laadactiviteit standaard 30 minuten hebt staan, dan zou er nu in de rit een totale tijd van 5 x 30 = 2,5 uur komen te staan. Dat is niet realistisch.
Met stopduurberekeningen worden deze activiteiten als 1 stop bepaald, en kan er naar rato van bijvoorbeeld het aantal zendingen of laadmeters of kilo’s een bepaalde stopduur bepaald worden.
Stopduurgroepen kunnen ook in de urenadministratie worden gebruikt, om de lengte van een bepaalde activiteit vanuit de boordcomputer vast te stellen. Zie hiervoor normeringsgroepen in de urenadministratie.
De stopduurgroep kan worden vastgelegd bij de Bedrijven (tabblad Planning), maar kan ook worden vastgelegd per plangroep op het tabblad Extra parameters.
Een stopduurgroep bestaat uit 1 of meerdere stopduur regels en 1 of meerdere factoren:
Per stopduurgroep leg je de stopduur regels vast. Op het tabblad Factoren kan nog nauwkeuriger worden omschreven hoe lang een bepaalde stopduur is bij meerdere zendingen op een rit. Het lossen van 5 zendingen duurt normaal gesproken niet 5 x de duur van het lossen van 1 zending. Dat soort nuances kan daar worden ingericht.
De minimale tijd die deze stop duurt.
In de handlingduurgroep bepaal je welke staffel wordt toegepast om de stopduur nauwkeurig te berekenen voor een bepaalde activiteit. Dat kan per staffeleenheid worden gedaan.
Het eenvoudigst gaat dit door een staffel op basis van de payload te maken. Dus het is handig standaard de payloadberekening en payload bepaling in te richten. Maar staffels kunnen op basis van alle eenheden gemaakt worden.
Bij de handlingsduurgroep kun je ook een minimum en maximum duur aangegeven.
De minimum duur is gelijk aan de Overhead tijdsduur van de stopduurgroep.
Activiteitsoort
De activiteitssoort waar de berekende stopduur voor geldt.
Regio
De regio waarvoor deze stopduur voor geldt.
Adres
Het adres waar deze stopduur op van toepassing is.
Adressoort
De adressoort waar deze stopduur op van toepassing is.
Bedrijf
Het bedrijf waar deze stopduur voor geldt.
Plangroep
De plangroep waar deze stopduur op van toepassing is.
Met factoren muteer je de in de stopduur regels bepaalde stoptijden. Het kan namelijk voorkomen dat losduur van bepaalde chauffeurs sneller is dan losduur van andere chauffeurs. Door deze chauffeurs in groepen (snel, langzaam) onder te brengen, kan met een factor worden afgeweken van de berekende stopduur.
Het is ook mogelijk om lostijden in de winter langer te laten duren dan in de zomer. Of als er met een bepaalde oplegger wordt gelost duurt het langer dan met een andere oplegger, omdat er bijvoorbeeld een langzamere pomp op zit (tanktransport). Ook kan de duur afhankelijk van zijn van het product of de regio.
Stopcontext
De toegepaste factor is afhankelijk van de stopcontext.
Een stopcontext bevat de voorwaarden vast op basis waarvan een stopduur wordt voorzien van een factor x. Die factor x kan zijn 0,9 of 1,2.