In Transpas Enterprise wordt een groot aantal boordcomputers ondersteund. Zo zijn chauffeurs met één druk op de knop aan te sturen. In dit artikel wordt toegelicht hoe de boordcomputer kan worden ingericht voor een nieuw voertuig en hoe er vanuit de planning informatie kan worden gestuurd naar en ontvangen van de voertuigen en chauffeurs.
Voordat er gewerkt kan worden met een boordcomputer moet er een koppeling worden ingericht.
Bij de implementatie van de koppeling wordt, in samenwerking met de boordcomputerleverancier, een koppeling opgezet tussen Transpas Enterprise en het platform van de leverancier.
In dit artikel wordt er vanuit gegaan dat de implementatie van de koppeling door Art Systems is afgerond en dat er begonnen kan worden met testen.
Nadat de implementatie klaar is, is nog wat verdere inrichting nodig. Transpas moet namelijk weten hoe de verschillende boordcomputers moeten worden aangestuurd. Bij de koppeling wordt bepaald of een taak naar een chauffeur of trekker moet worden gestuurd. Bij enkele koppelingen is het ook mogelijk om taken naar charters te versturen.
In Transpas wordt met trucks en chauffeurs gewerkt. Transpas moet weten welke resource (truck/chauffeur) welke boordcomputer heeft. De code die een boordcomputerapparaat uniek aanduidt wordt in Transpas de communicatiecode genoemd. Deze kan, afhankelijk van waar de taak naar wordt verzonden, op verschillende plekken worden ingesteld.
Volg om een boordcomputer aan een medewerker te koppelen de volgende stappen:
Meerdere apparaten
Het is eventueel ook mogelijk om meerdere apparaten aan dezelfde chauffeur te hangen.
Om een boordcomputer aan een trekker te koppelen, volg de volgende stappen:
Het kan handig zijn om een charter een boordcomputer mee te geven. Zo worden ook ritten die door een charter gereden worden volledig verantwoord en tijden correct in Transpas bijgewerkt.
Vaste charters
Vaste charters zijn charters waarvoor een voertuig is aangemaakt, waar vervolgens een crediteur aan gekoppeld is. Deze worden gepland als reguliere voertuigen. Het koppelen van een boordcomputer is daarom ook gelijk aan het proces van een eigen trekker. Zie daarvoor de kop Trekkers hierboven.
Losse charters
Losse charters (of eenmalige charters) zijn charters die worden ingepland met het vrachtwagen-icoon in de planning.
Hiervoor is geen voertuig aangemaakt en wordt in het veld Truck de naam van de financiële relatie getoond.
Het koppelen van een boordcomputer aan een losse charter gaat als volgt:
Niet elke boordcomputerkoppeling ondersteunt het versturen van taken naar losse charters.
Neem contact met ons op als niet zeker is of de huidige boordcomputerkoppeling losse charters ondersteunt.
Een taak wordt standaard maar naar één apparaat verzonden. Wanneer er meerdere apparaten aan een resource hangen, wordt voor een taak het apparaat gekozen met de hoogste prioriteit zoals ingesteld in het Bedrijvenscherm op het tabblad Mobiele comm.
Het is mogelijk om in te stellen dat taken altijd ook naar een tweede boordcomputer worden verzonden. Dit kan ingesteld worden in het Bedrijvenscherm, tabblad Mobiele comm. , tabblad Kopie-devices.
Bij sommige boordcomputer koppelingen, zoals Trimble, is het noodzakelijk dat in Transpas het vragenpad wordt ingelezen voordat het vragenpad goed in Transpas wordt weergegeven. Het kan hierbij zijn dat er meerdere vragenpaden in gebruik zijn voor verschillende chauffeurs.
De standaard versie van het vragenpad wordt ingesteld op het Bedrijvenscherm. Vervolgens kan per voertuig een uitzondering gemaakt worden en een eventuele andere versie gekozen worden. Als dit niet aan de orde is, laat dit veld bij de resource dan leeg.
Nadat de koppeling en voertuigen zijn ingericht, kan de eerste taak verzonden worden naar de boordcomputer.
Er kan gekozen worden om een hele rit te verzenden of alleen enkele activiteiten.
Alternatief kan het rechtermuismenu gebruikt worden:
In plaats van de hele rit kunnen activiteiten ook afzonderlijk worden verzonden.
Verstuur methode
Bij het verzenden van een activiteit worden standaard ook alle voorgaande activiteiten meegezonden.
Dit gedrag kan worden aangepast in het Bedrijvenscherm -> tabblad Planning -> subtabblad Planning -> kop Communicatie -> Verstuur methode.
Kies hier voor Vrije selectie. Het wordt daarmee mogelijk om losse activiteiten te sturen, ongeacht of voorgaande activiteiten al verzonden zijn of niet.
Nadat een taak is verzonden komt de kolom Communicatiestatus bij de verzonden ritactiviteiten op Verzend te staan.
Deze status blijft ongeveer 30 seconden staan, waarna de status overgaat naar Verzenden...
Dit geeft de planner de tijd om bij een fout de taak nog te annuleren.
Blijft de kolom leeg? Transpas kan dan geen communicatiecode of -apparaat vinden. Controleer de inrichting.
De verzonden taken komen in Transpas Enterprise terecht in het scherm Mobiele comm. taken.
Hier wordt een overzicht getoond van alle taken die op de geselecteerde dag verzonden zijn.
Er kan tijdens de implementatie gekozen worden om bijvoorbeeld aan- en afkoppeltaken niet te verzenden. Op het tabblad Taak activiteiten wordt getoond welke activiteiten daadwerkelijke verzonden zijn.
Op het tabblad Taak data wordt de ruwe data getoond die naar de boordcomputer is verzonden.
Wanneer een rit of activiteit(en) komt te vervallen of per ongeluk foutief is verzonden naar de boordcomputer, kan deze geannuleerd worden. Standaard kunnen activiteiten alleen geannuleerd worden wanneer ze nog niet zijn gestart door de chauffeur.
Wanneer de instelling Gestarte taken opnieuw verzenden op Ja staat, kunnen ook gestarte taken worden geannuleerd.
Volledig afgeronde activiteiten kunnen nooit geannuleerd worden.
Het annuleren van een rit gaat vergelijkbaar met het verzenden van een rit.
Alternatief kan het rechtermuismenu gebruikt worden:
Het annuleren van losse taken binnen een rit gaat op een soorgelijke manier.
Nadat een taak is verzonden naar de boordcomputer, stuurt de boordcomputer regelmatig statussen terug. Een status wordt ook wel een trace genoemd. Statussen zijn in Transpas Enterprise terug te vinden in het scherm Statusberichten.
Hier wordt een overzicht getoond van alle ontvangen statusberichten van alle voertugen van het huidige bedrijf.
Statusberichten kunnen veel verschillende informatie bevatten zoals het vragenpad, locatie, kilometers en meer.
Hieronder een aantal onderwerpen uitgelegd.
Bij het afhandelen van een activiteit in de boordcomputer kan een vragenpad worden getoond.
Dit zijn vragen die de chauffeur mag of moet invullen met informatie over de afgeronde activiteit.
Bij een aankoppelactiviteit kan dit bijvoorbeeld een vraag zijn over schade aan het voertuig, bij een laad- of losactiviteit kunnen het vragen zijn over aantallen, emballage, afwijkingen of opmerkingen. Het is bij veel leveranciers ook mogelijk om foto's of handtekeningen bij te voegen.
De vragen die gesteld worden en de antwoorden die de chauffeur geeft worden rechts onderin het scherm Statusberichten weergegeven onder de kop Informatie.
Elke vraag heeft een parameter (vraag), een optie (antwoordtype) en waarde (antwoord).
Dit kan tijdens de implementatie volledig worden afgesteld naar de wensen van de vervoerder en kan zo simpel of compleet ingericht worden als wenselijk.
Goederenregels
Vragen kunnen aan de activiteit of aan goederenregels gekoppeld worden.
Deze worden apart getoond in het Informatie schermdeel op het tabblad Goederenregels.
Voorbeelden
Hieronder een aantal voorbeelden van vragenpaden:
In het planscherm worden de statusberichten getoond onder het tabblad Boordcomputer.
Per activiteit wordt het verloop in het onderdeel van het scherm getoond inclusief eventuele vragenpad antwoorden.
Hier kunnen ook de gerealiseerde tijden en status worden getoond per stop.
De tijden die terugkomen van de boordcomputer worden beschouwd als de werkelijke tijden.
De geplande tijd wordt daarom bij het ontvangen van een statusbericht overschreven met de tijd vanuit de boordcomputer.
De rest van de rit wordt daarna opnieuw berekend met de ontvangen tijd.
Het kan soms wenselijk zijn om de chauffeur aantallen te laten invullen.
Bijvoorbeeld omdat de klant toch een pallet meer of minder meegeeft.
Om dit te verwerken in Transpas is de module Afwijkingen nodig.
De verwerking van de antwoorden van de chauffeur is niet gestandaardiseerd en daarom maatwerk.
Neem contact met ons op voor de mogelijkheden.
Wanneer de boordcomputer gekoppeld wordt aan de tachograaf, kan ook de huidige kilometerstand van het voertuig worden geregistreerd. Deze wordt dan weergegeven zowel in het overzicht van de statusberichten als bij het voertuig op het tabblad Kilometer registratie.
Bij een status wordt een positie meegestuurd in de vorm van coördinaten.
Deze positie wordt in Transpas opgeslagen bij het voertuig.
Door op het kaart-icoon te klikken wordt via de standaardbrowser Google Maps geopend met de laatste positie. De positie kan eveneens in de planning op de kaart getoond worden door de vink Actuele voertuig posities aan te vinken bij de kaartinstellingen.
Naast taken is het ook mogelijk om berichten uit te wisselen met de chauffeurs.
Deze berichten kunnen worden bekeken en verzonden in het scherm Berichten .
In de kolom BerichtId wordt een envolop-icoon getoond.
De envelop met groene pijl (bericht 92006 in het voorbeeld hierboven) geeft een uitgaand bericht aan.
Een envelop zonder pijl een inkomend bericht.
Inkomende berichten kunnen gemarkeerd worden als gelezen.
Hierna wordt die niet langer dikgedrukt en wordt de kolom Gelezen j/n op Ja gezet.